top of page

Productaansprakelijkheid

Bijgewerkt op: 9 aug. 2023

In dit blog leest u hoever de productaansprakelijkheid van producenten strekt. Als producent kunt u zich afvragen of u aansprakelijk bent voor schade veroorzaakt door een gebrek in uw product en zo ja, welke schadeposten u dan moet vergoeden. De Europese Unie heeft zijn beleid op het gebied van productaansprakelijkheid geharmoniseerd in alle lidstaten. Dit houdt in dat alle lidstaten in principe aan dezelfde regels inzake productaansprakelijkheid gebonden zijn. Dit blog zal zich richten op de belangrijkste regels die producenten in hun achterhoofd moeten houden.


Richtlijn 85/374/ EEG inzake productaansprakelijkheid


De regeling met betrekking tot productaansprakelijkheid wordt in de hele Europese Unie beheerst door de Richtlijn inzake productaansprakelijkheid. Deze regeling is geïmplementeerd in het Nederlandse Burgerlijk Wetboek. De producent is aansprakelijk voor schade veroorzaakt door een gebrek in zijn product, zo luidt art. 6:185 lid 1 BW.


Een product is gebrekkig, indien het niet de veiligheid biedt die men daarvan mag verwachten, alle omstandigheden in aanmerking genomen en in het bijzonder de presentatie van het product, het redelijkerwijs te verwachten gebruik van het product en het tijdstip waarop het product in het verkeer werd gebracht (art. 6:185 lid 1 BW). Met de presentatie van het product wordt bedoeld het toevoegen van een bijsluiter of het aanbrengen van waarschuwingstekens of veiligheidsvoorschriften. Met redelijkerwijs te verwachten gebruik wordt gedoeld op voorzienbaar misbruik, zoals in het geval dat een consument een product opzettelijk verkeerd gebruikt waardoor het schade veroorzaakt.


Een product behoort ook veilig te zijn wanneer de gebruiker het product foutief gebruikt maar dit foutief gebruik redelijkerwijs kon worden voorzien door de producent. Onder producent wordt verstaan de fabrikant van een eindproduct, de producent van een grondstof of de fabrikant van een onderdeel, alsmede een ieder die zich als producent presenteert door zijn naam, zijn merk of een ander onderscheidingsteken op het product aan te brengen (art. 6:186 lid 1 BW). Ook wordt een ieder die een product in de Europese Economische Ruimte (EER) invoert, beschouwd als een producent (art. 6:168 lid 3 BW).


Welke schade moet de producent vergoeden?


De producent is aansprakelijk voor schade door dood, lichamelijk letsel of schade door het product toegebracht aan een andere zaak die gewoonlijk voor gebruik of verbruik in de privésfeer is bestemd en door de benadeelde ook hoofdzakelijk in de privésfeer is gebruikt of verbruikt, met toepassing van een franchise ten belope van € 500,- (art. 6:190 BW). Met franchise wordt een soort eigen risico bedoeld. Als de schade minder dan € 500,- bedraagt, bestaat er geen verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de zijde van de producent. Als dit bedrag echter wordt overschreden, moet de producent alle schade betalen. Dit wordt ook wel een drempelfranchise genoemd. Dit staat tegenover de aftrekfranchise, waarbij het bedrag (in dit geval € 500,-) van de vergoedbare schade wordt afgetrokken. Nederland kent alleen een drempelfranchise. Als de schade minder dan € 500,- bedraagt, kan de consument nog wel de verkoper aanspreken. De schade aan het product zelf hoeft dus niet door de producent vergoed te worden. Op de consument rust overigens wel de bewijslast. Hij moet aantonen dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen het gebrek in het product en de schade.


Is de producent altijd aansprakelijk voor die schade?


Het antwoord is nee, zo is de producent niet aansprakelijk indien het product moest worden geproduceerd in overeenstemming met dwingende overheidsvoorschriften. Dit onderdeel kent een beperkte interpretatie: alleen als de overheid precies heeft voorgeschreven hoe het product moet worden gemaakt, kan er door de producent een beroep op dit verweermiddel worden gedaan.


Dan is er ook nog de zogenaamde ontwikkelingsexceptie. De producent is niet aansprakelijk wanneer het onmogelijk was om het veiligheidsgebrek te herkennen op het moment dat het in het verkeer werd gebracht. Ook hier geldt een beperkte interpretatie. Het is niet voldoende dat een bepaalde specifieke producent niet wist dat een veiligheidsrisico bestond. Bij beoordeling van kennis moet rekening worden gehouden met meest gevorderde stand van de technische en wetenschappelijke kennis.


Voorts is er de onderdelenexceptie. Dit is wanneer de producent van een onderdeel van het eindproduct wordt aangesproken en hij kan aantonen dat het onderdeel dat hij heeft vervaardigd op zich veilig is en het veiligheidsgebrek het gevolg is van het ontwerp of de fabricage van het eindproduct waar het onderdeel deel van uit maakt.


Daarnaast is het zo dat een vordering tot schadevergoeding van de consument kan verjaren en vervallen. Een rechtsvordering tot schadevergoeding verjaart door verloop van drie jaren na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de benadeelde met de schade, het gebrek en de identiteit van de producent bekend is geworden of had moeten worden. Voor de vervaltermijn geldt wat anders. Het recht op schadevergoeding vervalt door verloop van tien jaren na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de producent de zaak die de schade heeft veroorzaakt, in het verkeer heeft gebracht (art. 6:191 lid 2 BW). Dit is een absolute termijn, die inhoudt dat de producent niet meer aansprakelijk gesteld kan worden na een periode van 10 jaar nadat hij het product op de markt heeft gebracht.


Meer weten?


Mocht u vragen hebben over productaansprakelijkheid of aansprakelijkheid in het algemeen? Neem dan gerust contact op met één van onze advocaten.

bottom of page