top of page

Oneerlijke handelspraktijken

Bijgewerkt op: 9 aug. 2023

In 2005 heeft de Europese Unie heeft de Richtlijn betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt uitgevaardigd. Deze richtlijn bevat regels om zogenoemde maximumharmonisatie te bewerkstelligen. Dat betekent dat de lidstaten geen laksere of strengere regels betreffende oneerlijke handelspraktijken mogen opnemen in hun nationale wet, waardoor de wetgeving op dit punt in iedere EU-lidstaat identiek is. Verder is het van belang om te onthouden dat de Richtlijn ziet op oneerlijke handelspraktijken van een onderneming jegens de consument. Een oneerlijke handelspraktijk van de ene onderneming jegens de andere valt buiten het bereik van de richtlijn, en derhalve buiten het bereik van dit blog.


De richtlijn definieert een handelspraktijk als oneerlijk indien zij in strijd is met de vereisten van professionele toewijdingen en het economische gedrag van de gemiddelde consument met betrekking tot het product wezenlijk verstoort of kan verstoren. Voorbeelden van oneerlijke handelspraktijken uit de richtlijn zijn:

  • Het beweren van de ondernemer een gedragscode te hebben ondertekend wanneer dit niet het geval is;

  • Beweren of anderszins de indruk wekken dat een product legaal kan worden verkocht wanneer dit niet het geval is;

  • Een vertrouwens-, kwaliteits- of ander soortgelijk label aanbrengen zonder daarvoor de vereiste Europeesrechtelijke toestemming te hebben gekregen.

Nederlandse wetgeving


De Europese richtlijn is uit gewerkt in het Nederlands Burgerlijk Wetboek 6 (BW). De wet geeft een grote algemene norm en kleine algemene normen, te weten de misleidende handelspraktijk en de agressieve handelspraktijk. Ook zijn er zwarte lijsten in het BW te vinden. Wanneer een handelspraktijk op deze zwarte lijsten staat is het in alle omstandigheden oneerlijk.


Een handelspraktijk wordt volgens het BW gezien als oneerlijk wanneer een handelaar handelt (a) in strijd met de vereisten van professionele toewijding, en (b) het vermogen van de gemiddelde consument om een geïnformeerd besluit te nemen merkbaar is beperkt of kan worden beperkt, waardoor de gemiddelde consument een besluit over een overeenkomst neemt of kan nemen, dat hij anders niet had genomen. Dit is de algemene norm. Hierop kan een beroep worden gedaan wanneer een bepaalde handelspraktijk niet speciaal staat genoemd in de zwarte lijsten. Wat betreft de bewijslast zijn de zwarte lijsten namelijk het handigste, nu deze handelspraktijken onder alle omstandigheden als oneerlijk worden gezien. Daarnaast is een handelspraktijk oneerlijk indien een handelaar een misleidende handelspraktijk of een agressieve handelspraktijk verricht.


Misleidende handelspraktijk


Een handelspraktijk is misleidend indien informatie wordt verstrekt die feitelijk onjuist is of die de gemiddelde consument misleidt of kan misleiden, al dan niet door de algemene presentatie van de informatie, zoals ten aanzien van de in dit artikel opgesomde gevallen. De zwarte lijst noemt gevallen waarin een handelspraktijk onder alle omstandigheden als misleidend en dus oneerlijk moet worden gezien.


Agressieve handelspraktijk


Het BW bepaalt dat een handelspraktijk in haar feitelijke context, al haar kenmerken en omstandigheden in aanmerking genomen, agressief is indien door intimidatie, dwang, waaronder het gebruik van lichamelijk geweld, of ongepaste beïnvloeding, de keuzevrijheid of de vrijheid van handelen van de gemiddelde consument met betrekking tot het product aanzienlijk wordt beperkt of kan worden beperkt, waardoor de gemiddelde consument een besluit over een overeenkomst neemt of kan nemen, dat hij anders niet had genomen. Een handelspraktijk is in ieder geval agressief indien het op de zwarte lijst wordt genoemd.


Het onderscheid tussen agressieve en misleidende handelspraktijken heeft geen invloed op de sancties die eraan gekoppeld zijn, maar dienen meer als kwalificatie voor de verschillende soorten oneerlijke handelspraktijken die zich kunnen voordoen.


Sancties op de oneerlijke handelspraktijk


Het voeren van oneerlijke handelspraktijken kent zowel privaatrechtelijke als bestuursrechtelijke sancties. De privaatrechtelijke sancties behelzen dat de handelaar onrechtmatig gehandeld heeft en dus aansprakelijk is voor de door de consument opgelopen schade. De overeenkomst is bovendien vernietigbaar.


De bestuurlijke sancties worden opgelegd door de Autoriteit Consument en Markt (ACM). De ACM kan een last onder dwangsom en een bestuurlijke boete opleggen. De maximale hoogte van een boete is € 900.000,-.


Meer weten?


Mocht u vragen hebben over oneerlijke handelspraktijken of consumentenrecht in het algemeen? Neem dan gerust contact op met één van onze advocaten.

bottom of page