top of page

De aansprakelijkheid van de indirect vertegenwoordiger voor de afdracht van btw bij invoer

Bijgewerkt op: 9 aug. 2023

Onlangs heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie een zeer interessant arrest gewezen met betrekking tot de vraag of een indirect vertegenwoordiger (hoofdelijk) aansprakelijk kan worden gesteld voor de btw. Een belangrijk arrest voor veel douane-expediteurs. De feiten De Italiaanse fiscus heeft aan een Italiaanse onderneming in haar hoedanigheid van indirect vertegenwoordiger van een tweetal Italiaanse importondernemingen waartegen een faillissementsprocedure is ingeleid, twee belastingaanslagen opgelegd. De Italiaanse fiscus houdt de indirect vertegenwoordiger hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de btw. Volgens de Italiaanse fiscus waren de bij de invoeraangiften gevoegde intentieverklaringen, naar aanleiding waarvan een vrijstelling van de btw werd gehanteerd, onbetrouwbaar. De verklaringen waren gebaseerd op de onjuiste bewering dat de importondernemingen veelvuldig uitvoertransacties verrichtten. De vrijstelling van de btw zou onterecht zijn gehanteerd. Daarom zou alsnog de btw moeten worden afgedragen. Voor de invoerrechten is de indirect vertegenwoordiger hoofdelijk aansprakelijk op grond van artikel 77 lid 3 van het Douanewetboek van de Unie (hierna: het DWU). Of nauwkeuriger verwoord: de aangever (en dus indirect vertegenwoordiger) is schuldenaar. In het geval van indirecte vertegenwoordiging is echter ook de persoon voor wiens rekening de douaneaangifte wordt gedaan schuldenaar. Op de voet van artikel 84 DWU is er sprake van hoofdelijke aansprakelijkheid. Volgens de Italiaanse fiscus is de indirect vertegenwoordiger op grond van onder meer artikel 77 en artikel 84 DWU ook hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de invoer-btw. De indirect vertegenwoordiger heeft zich echter op het standpunt gesteld dat zij niet (hoofdelijk) aansprakelijk is voor de afdracht van de btw op grond van de bepalingen van het DWU dan wel de Europese btw-richtlijn. Prejudiciële vragen De Italiaanse rechter heeft daarom een tweetal prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie. DWU Het Hof van Justitie vangt aan met het beantwoorden van de eerste prejudiciële vraag. Met de eerste prejudiciële vraag wenst de Italiaanse verwijzende rechter te vernemen of artikel 77 lid 3 DWU aldus moet worden uitgelegd dat de indirect vertegenwoordiger enkel en alleen op grond van die bepaling aansprakelijk is voor de btw bij invoer (naast uiteraard de invoerrechten op grond van datzelfde artikel). Samengevat weergegeven overweegt het Hof van Justitie door middel van een analyse van het DWU dat artikel 77 lid 3 DWU betrekking heeft op de invoerrechten (althans douanerechten) en niet op de btw bij invoer. Het Hof van Justitie concludeert dat de indirect vertegenwoordiger niet louter op grond van artikel 77 lid 3 DWU aansprakelijk kan worden gesteld (samen of naast de importeur) wat de betaling van de btw bij invoer betreft. Btw-richtlijn Vervolgens bespreekt het Hof van Justitie de tweede prejudiciële vraag. De tweede prejudiciële vraag betreft de vraag of artikel 201 btw-richtlijn aldus moet worden uitgelegd dat de indirect vertegenwoordiger samen met een importeur hoofdelijk aansprakelijk kan worden gesteld voor de betaling van de btw bij invoer, wanneer er – let wel – géén nationale bepalingen zijn die hem uitdrukkelijk aanwijzen of erkennen als degene die (ook) tot voldoening van de btw gehouden is. Het Hof van Justitie overweegt in dit kader dat uit artikel 201 van de btw-richtlijn blijkt dat de lidstaten beoordelingsvrijheid toekomt om de personen aan te wijzen die tot voldoening van deze belasting gehouden zijn. Gelet op de beoordelingsvrijheid uit artikel 201 van de btw-richtlijn, staat het de lidstaten dus vrij om ter uitvoering van dit artikel de bepalen dat de schuldenaren van de invoerrechten ook gehouden zijn de btw bij invoer te voldoen, en in het bijzonder dus dat de indirecte douanevertegenwoordiger hoofdelijk aansprakelijk is voor de afdracht van de btw bij invoer. Maar er is meer: Als een lidstaat erin wil voorzien dat een ander dan de importeur (hoofdelijk) aansprakelijk is, dan dient dit – aldus het Hof van Justitie – “uitdrukkelijk en ondubbelzinnig” in een nationale bepaling te worden vastgelegd. Het Hof van Justitie laat vervolgens uiteraard in het midden of de Italiaanse indirect vertegenwoordiger nou wel of niet aansprakelijk is voor de btw bij invoer, aangezien dit uiteindelijk weer aan de Italiaanse rechter is waarbij de rechter bovengenoemd juridisch kader in ogenschouw zal dienen te nemen. Wat betekent dit nu voor Nederland? Voorziet het Nederlandse recht in een voldoende duidelijk, uitdrukkelijke en ondubbelzinnige bepaling op grond waarvan de indirect vertegenwoordiger aansprakelijk kan worden gehouden voor de btw bij invoer? In mijn optiek niet. Artikel 22 van de Wet omzetbelasting lijkt in eerste instantie in deze hoofdelijke aansprakelijkheid te voorzien door een verwijzing te maken naar de Algemene Douanewet die weer verwijst naar het DWU. Echter uit het arrest dat in dit blog is besproken blijkt nou juist dat een verwijzing naar het DWU onvoldoende is om de indirect vertegenwoordiger aan te wijzen als (hoofdelijk) aansprakelijke. Immers noodzakelijk is een (i) “uitdrukkelijke en ondubbelzinnige” (ii) nationale bepaling die de schuldenaar of schuldenaren aanwijst. Aan beide voorwaarden voldoet artikel 22 Wet omzetbelasting mijns inziens niet. Conclusie Volgens het Hof van Justitie zijn de bepalingen van het DWU alleen van toepassing op (de hoofdelijke aansprakelijkheid met betrekking tot) de douaneschuld / invoerrechten. Verder geldt op grond van artikel 201 van de btw-richtlijn volgens het Hof van Justitie dat de indirect douanevertegenwoordiger niet samen met de importeur hoofdelijk aansprakelijk kan worden gesteld voor de betaling van de btw bij invoer, wanneer er géén nationale bepalingen zijn die hem “uitdrukkelijk en ondubbelzinnig” aanwijzen of erkennen als degene die (ook) tot voldoening van die belasting gehouden is. De Nederlandse wetgeving lijkt ook op dit punt tekort te schieten. Meer weten? Heeft u vragen over de aansprakelijkheid van een direct of indirect vertegenwoordiger? Heeft u andere douanerechtelijke vragen? Neem gerust contact op met één van onze advocaten.


bottom of page